Wat de blues is voor Amerika, is de fado voor Portugal. In de gezangen en muziek van de fado worden alle uithoeken van de menselijke ziel opgezocht. Fado betekent "lot", maar er wordt met name het "noodlot" mee bedoeld. Vooral verdriet, melancholie en verlangen worden uitgebreid bezongen in deze muziekstijl.
Uitzichtloosheid van het bestaan De fado ontstond in Lissabon, in de arme buurten Alfama, Mouraria en Bairro Alto, aan het begin van de 19e eeuw. In kroegen waar dronkaards rondhingen en in bordelen waar de matrozen vaste klant waren, bezong men de zwaarte van het leven en de uitzichtloosheid van het bestaan. De eerste fadozangeres of "fadista" heette Maria Severa en zij was een dame van lichte zeden.
Onsterfelijk populair Wat met de blues van de zwarte slaven gebeurde, gebeurde ook met de fado: zij werd populair. Zo'n honderd jaar na het ontstaan van de muziekstijl, rond 1900, werd de fado ontdekt door dichters en intellectuelen en ging de gegoede burgerij er mee aan de haal. Na woelige perioden te hebben doorgemaakt onder de dictatuur van Salazar werd de fado begin jaren '90 onsterfelijk populair toen een nieuwe generatie fadista's van zich liet horen.
Lokroep van de fado Als u in Lissabon bent, kunt en wilt u natuurlijk niet om de fado heen. Als u 's avonds door de wijk Bairro Alto slentert, lokken de klanken van de muziek u naar binnen in kroegjes en restaurants. U kunt ook reserveren bij een van de speciale fadohuizen, maar misschien is het beter om op uw gevoel af te gaan. Daar gaat het tenslotte bij de fado ook om! Sinds 2011 staat de fado op de lijst van immaterieel erfgoed van UNESCO.